Regie: Todd Stephens
De homoseksuele Pat (Udo Kier) was vroeger een gevierd kapper in Sandusky. Nu woont hij in een verzorgingstehuis waar hij servertjes vouwt en stiekem sigaretjes rookt. De sleur wordt doorbroken als hij bezoek krijgt van een dure advocaat: een van Pats vroegere vaste klanten is overleden en heeft in haar testament vastgelegd dat Pat haar haar en make-up moet doen. Na even twijfelen loopt hij weg uit het bejaardentehuis – terug naar de stad waar hij ooit zo gevierd was.
De carrière van de Duitse Udo Kier omspant meer dan vijf decennia. Hij werkte met regisseurs als Von Trier, Warhol en Fassbinder en was te zien in films als Suspiria (1977), Breaking the Waves (1996), Dogville (2003) en Melancholia (2011). Hij is wat mij betreft een van de groten der aarde op het gebied van film. Het is wrang om hem in deze film te zien, zo aan het eind van zo’n grootse en invloedrijke carrière. De film heeft grote overeenkomsten met het leven en de invloed van Kier op de gay community, zoals in dit prachtige artikel op Xtramagazine uitgebreid wordt beschreven. Naast Kier zijn de heerlijke Jennifer Coolidge (Best in Show, Promising Young Woman), Michael Urie (The Good Wife) en een onherkenbare Linda Evans (Krystle uit Dynasty) te zien.
Regisseur Todd Stephens, die ook het script schreef, komt zelf uit Sandusky en heeft tussen 2001 tot nu vijf films geregisseerd, waarvan hij er vier zelf schreef. Hij baseerde het personage Pat op iemand die hij ooit zag en die diepe indruk op hem maakte. Zoals hij vertelt in een interview met Deadline: “Toen ik klein was zag ik een prachtige, fleurig geklede, elegante kleine man door het centrum lopen, die er heel anders uitzag dan alle anderen. Toen ik opgroeide was Sandusky behoorlijk conservatief en iedereen zag er ongeveer hetzelfde uit. Maar hier was een man die een fluwelen fedora en een veren boa droeg, en een lange, bruine More-sigaret rookte.”
Stephens’ onervarenheid en het lage budget is terug te zien in de film: er wordt, zelfs door Kier, niet overal even goed geacteerd en er wordt soms zo overdreven gearticuleerd dat het lijkt of het om een schooltoneelstuk gaat. De camerastandpunten (al zitten er hier en daar wel prachtplaatjes tussen), de belichting, de montage (slow motions en fades, really?) – het rammelt aan alle kanten, al wordt het de laatste twintig minuten wat beter. De soundtrack is geweldig (nummers als The Man That Got Away/Judy Garland en Here’s to Life/Shirley Horn) maar het is wel erg rode rozen rood verven: het illustreert soms letterlijk wat er in de scène gebeurt en zorgt voor een overdaad aan weemoed. De bedoeling is duidelijk, alleen de uitvoering is niet goed.
En toch, ondanks alles – de film is overduidelijk met liefde en overtuiging gemaakt en raakte me meer dan eens, zoals de scène waarin Pat het haar doet van de naamloze, zwijgende vrouw waar hij stiekem sigaretjes mee rookt, of die waarin hij in een gay bar aan de jonge barman vertelt hoe sprankelend het er vroeger was (die me, met bijna evenveel weemoed, deed denken aan de sprankelende gay bars hier in Amsterdam in de tachtiger en negentiger jaren). Das war einmal.
Ik maak wel vaker vergelijkingen met taarten, dus vooruit: deze taart is een rommeltje, maar er zitten wel hele lekkere en bijzondere stukjes in.
Deze film op IMDb
Klik hier om te zien waar deze film te zien is