Regie: Charlie Kaufman
Meestal negeer ik ze, die uitgelichte items van Netflix. Deze keer niet, de titel intrigeerde me. Zonder de beschrijving goed gelezen te hebben drukte ik op play, zuiver op basis van de cast: de ongeëvenaarde Toni Collette en Jesse Plemons (Breaking Bad, Black Mirror) – de ongekroonde koning van het ongemak, die in deze film precies op zijn plek is.
Jake (Plemons) en een jongedame (Jessie Buckley, Wild Rose), die ik nu even Lucy noem maar die gedurende de film meerdere namen krijgt, zijn nog maar een paar weken aan het daten en gaan samen op een roadtrip naar de ouders van Jake, die op het platteland wonen. Lucy twijfelt over de relatie en de sfeer in de auto is uitgesproken ongemakkelijk. Bij Jake’s ouders aangekomen wordt dat alleen maar erger, eerst subtiel maar steeds duidelijker en ook de werkelijkheid wordt rekbaar. Tegen de tijd dat ze weer vertrekken – Lucy dringt er voortdurend op aan naar huis te willen, de ene keer omdat ze nog een essay af moet maken, de andere keer omdat ze de volgende dag dienst heeft – weet niemand, inclusief jij als kijker, meer wat nou wiens werkelijkheid is. Uiteindelijk wordt de film steeds surrealistischer tot en met een danssequentie en een musicalnummer aan toe.
Het merendeel van de film zit op het randje van absurd, maar blijft zó dicht bij het normaal dat het vervreemdend werkt. Tot in de puntjes beheerste waanzin, een uitgesponnen koorddans. Hoewel de (lange) dialogen veel van je vragen is de film nergens pretentieus, het is overduidelijk de uitgesproken visie die de maker heeft willen overbrengen en dat zit in alle details. Het camerawerk en de montage zijn bijna poëtisch, er is nagedacht over elk shot en elk camerastandpunt zoals het afwisselend binnen of buiten filmen tijdens de autodialogen. Ik heb meerdere keren stukjes teruggekeken omdat er kleine, bijna onzichtbare details waren die ik niet wilde missen zoals Lucy’s bewegende lippen terwijl Jake aan het woord is. Door de keuze van licht en kleur in Jake’s ouderlijk huis is de sfeer uitermate beklemmend, net als de scène aan tafel waar aan één stuk door platitudes worden gebezigd om het ongemak te bezweren. De spanning knettert zonder dat er een ontlading komt.
Voor je eraan begint: laat het willen begrijpen of rationaliseren los. Laat je onderdompelen door de film en zie erin wat je erin wil zien, zoals een schitterend abstract schilderij. I’m thinking of ending things is een afschuwelijke, filosofische en wonderschone opeenstapeling van vervreemding, ongemak en isolatie, en dat gevoel blijft nog lang hangen.
Pas aan het eind zag ik wie de maker was. Charlie Kaufman (Adaptation, Being John Malkovich, Eternal Sunshine of the Spotless Mind). Duh.