Regie: Otakar Votoček
De verwende, arrogante filmster Cesar Valentin (Peter O’Toole) wordt tijdens een filmfestival neergeschoten door de jonge schrijver Brian Smith (Colin Firth), die op zijn beurt per ongeluk wordt gedood. Ze treffen elkaar weer in een bootje, op weg naar een luxe hotel in het hiernamaals. Het is een bijzonder hotel, louter bevolkt door beroemdheden van allerlei pluimage. Maar: wiens faam verbleekt, moet naar een eenvoudiger kamer verhuizen, en wie helemaal wordt vergeten moet het eiland verlaten. Valentin en Smith, wier lot onlosmakelijk met elkaar verbonden is, spelen een kat-en-muisspel rond het motief van de moord en de aandacht van de wazige Bianca (Marie Trintignant).
Wings of Fame was het debuut van de Nederlands-Tsjechische regisseur Otakar Votoček, die samen met Herman Koch ook het scenario schreef (Koch is het bekendst van oa Jiskefet, mede-Jiskefetter Michiel Romeijn speelt ook een rolletje in de film). De film werd geproduceerd door First Floor Features (oa Abel, Flodder, Amsterdamned, Karakter). De film won prijzen op de filmfestivals van Angers en Avoriaz, maar in Nederland waren de recensies heel wisselend.
De kwaliteit van de film is ook nogal wisselend. De openingsscènes zijn bijvoorbeeld nogal staccato, terwijl bepaalde scènes in het hotel zorgvuldig uitgewerkt zijn. Er lijkt niet echt een duidelijke stijlkeuze gemaakt te zijn: de film is overwegend mooi en dromerig, maar hier en daar zitten wat flauw-komische momenten die nogal overbodig zijn. Daarnaast wordt er soms uitstekend, maar soms ook heel slecht geacteerd – waarschijnlijk ook doordat er zowel ervaren acteurs (naast O’Toole, Firth en Trintignant zijn ook veteranen als Andréa Ferréol, Robert Stephens en Ellen Umlauf te zien) als wat minder goede of ervaren acteurs zijn gecast. Wie er naast de hoofdrolspelers echt uitspringen zijn Maria Becker als Dr Frisch, en Walter Gotell (het bekendst als General Gogol in een aantal James Bond-films) als de receptionist.
Toch is het helemaal geen slechte film. Het is een originele uitwerking van de vergankelijkheid van roem, en er zitten prima dialogen en mooie surrealistische beelden tussen. Daar helpt het interieur van het schitterende hotel ook bij (het bijzondere verhaal van het echte hotel kun je onderaan bij de weetjes vinden). Ook is duidelijk te zien dat de film met liefde en overtuiging is gemaakt, en dat maakt veel goed. Ik zou het geweldig vinden als er ooit een remake van deze film zou worden gemaakt, waarbij de plooitjes gladgestreken worden – want het zijn maar plooitjes. De film is inmiddels wat gedateerd, maar ik zou ‘m nog steeds aanraden.
Deze film op IMDb
De film draait op het moment van schrijven helaas nergens, maar is wel integraal op YouTube te vinden. Als onderstaande link niet (meer) werkt, scroll dan door voor een andere optie.
Scroll nog verder door voor wat weetjes.
Het alternatief is de film in negen delen en wat mindere kwaliteit. Hier het eerste deel (je hoeft alleen maar op ‘volgende’ te klikken voor het volgende deel en zo verder):
De ‘love interest’ van Brian Smith wordt gespeeld door de destijds bekende Franse actrice Marie Trintignant (dochter van acteur Jean-Louis Trintignant en regisseur Nadine Trintignant), die ook een liedje in de film zingt. Datzelfde liedje zong ze live op de première in Tuschinski in Amsterdam in maart 1990. Trintignant werd in 2003 om het leven gebracht door haar vriend Bertrand Cantat (Franse zanger en voorman van de band Noir Désir). Het liedje dat steeds terugkomt in de film, L’Amour Partira Demain, kun je hier beluisteren.

De opnames in het hotel vonden plaats in Le Provençal Palace in Juan-les-Pins, een Franse badplaats aan de Côte d’Azur.
In 1926 besloot de Amerikaanse zakenman en filantroop Frank Jay Gould dat hij in Juan-les-Pins een paleis wilde laten bouwen met uitzicht op zee. Een jaar later, in 1927, opende het hotel haar deuren voor de grootste namen uit de internationale jetset. Het werd in het hart van de Roaring Twenties al snel een icoon van de Franse Rivièra, met gasten als Picasso, Marilyn Monroe, Estée Lauder, Coco Chanel, Churchill en Edith Piaf. Het interieur, ontworpen door David Dellepiane, vormde de inspiratie voor F. Scott Fitzgeralds laatste roman, Tender is the Night. Na de dood van Gould in 1956 ontstonden er conflicten tussen zijn familieleden rond de erfenis. Het hotel werd uiteindelijk in 1972 verkocht aan Alexandre Reza, een Parijse juwelier. Onder zijn leiding bleef het hotel operationeel, maar het verloor aan prestige en werd steeds minder rendabel. De deuren sloten definitief in 1976. Het werd volledig gestript en bleef jaren leeg staan – wat ook het geval was tijdens de opnamen van Wings of Fame. Pas in 2006 werd het gekocht door de Britse zakenman Cyril Dennis, die plannen maakten om er zijn residentie van te maken. Die plannen strandden door de economische crisis van 2008. In 2014 verkocht hij het vervallen hotel aan de Britse miljonair en filantroop John Caudwell. Die investeerde naar verluidt meer dan £300 miljoen in de renovatie, en transformeerde het voormalige hotel tot een complex van 35 luxe appartementen met behoud van de originele art-decostijl. De officiële opening vond plaats in de zomer van 2025.
Hier is een oude Duitse documentaire te vinden, waarin je meegenomen wordt door het verlaten hotel.




