De vroegtijdige dood van kindsterretje Heather O’Rourke, die zo beroemd werd als Carol Anne in Poltergeist (1982) en de daarop volgende twee delen, is veel besproken. Ze liep giardia op en bleek daarna de ziekte van Crohn te hebben. Tijdens de opnamen van Poltergeist III (1988), kreeg ze cortisone-injecties waar ze een opgeblazen gezicht van kreeg (duidelijk te zien in de film). Begin 1988 werd ze opgenomen in het ziekenhuis, waar ze een aangeboren darmafwijking bleek te hebben. Ze overleed in februari aan een hartstilstand, twaalf jaar oud. Vier maanden later ging Poltergeist III in première.
Will Sampson, een twee meter lange Indiaan van de Muscogee Creek-stam, was het meest bekend als de doofstomme Chief Bromden uit One Flew Over the Cuckoo’s Nest (1975). In 1986 was hij te zien in Poltergeist II: The Other Side als Taylor, een sjamaan die Carol Anne terzijde stond. Een jaar later overleed hij, 53 jaar oud, na te laat vastgestelde systemische sclerose en een hartlongtransplantatie.
Voor Julian Beck zou Poltergeist II: The Other Side, waarin hij de angstaanjagende Reverend Kane speelt, zijn laatste film worden. Dat hij er in de film uitziet als minstens honderd, maar in werkelijkheid pas 60 was, had een trieste oorzaak: er was in 1983 maagkanker geconstateerd. De opnamen van de film vonden plaats in het voorjaar van 1985, hij overleed in september.
De laatste in het rijtje Poltergeist-doden is Dominique Dunne, die in de eerste Poltergeist (1982) de rol van Dana, de oudste zus van hoofdpersoon Carol Anne speelde. Op 4 november 1982 (dus in hetzelfde jaar dat de film uitkwam) werd ze vermoord door haar ex-vriend John Thomas Sweeney, een week nadat ze de relatie met hem had verbroken. Ze was pas 22 jaar oud. Sweeney bleek Dunne al lange tijd te mishandelen. Voor haar gastrol als mishandelde jonge vrouw in Hill Street Blues had ze zelfs geen make-up nodig: de verwondingen aan haar gezicht waren echt.
