Regie: Mick Garris
Hij is al wat ouder en ook nog eens geen film maar een miniserie, maar we* vonden The Stand toch zeer het vermelden waard, om meerdere redenen.
Stephen Kings boeken zijn lastig te verfilmen door de vele onderstromen en cursieve stukjes in zijn werk. In Dolan’s Cadillac en The Mist is dat nog wel het meest zichtbaar, net als in de verfilming van It uit 1990. Hoewel It een vermakelijke film is, mis je toch de achtergronden die in het boek zo mooi naar voren komen. In The Stand is het gelukt de wereld weer te geven zoals geschetst door King.
De meeste van Kings boeken hebben een overeenkomst: de strijd tegen goed en kwaad. Dit is ook het geval in The Stand. In een laboratorium gaat iets grondig mis, waardoor een gemuteerd virus uitbreekt en het merendeel van de mensheid binnen een paar maanden wordt weggevaagd, op een aantal mensen na die immuun blijken. Die verdelen zich al snel in twee groepen. De ene groep schaart zich achter Mother Abigail en de andere groep, bestaande uit slechteriken, wordt samengesteld door Randall Flagg (met zichtbaar plezier gespeeld door Jamey Sheridan, later bekend door series als Homeland en Law & Order). Randall Flagg is een personage dat vaker in Kings boeken voorkomt, in verschillende gedaanten maar altijd kwaadaardig. Uiteindelijk nemen beide groepen het tegen elkaar op, wat resulteert in een enorme klap. Kings boeken hebben nog een veelvoorkomend element: maïsvelden. Mother Abigail woont in een oud huis dat vanaf de veranda uitkijkt over maïsvelden. Leuk weetje: het huis en de omliggende velden zijn volledig nagebouwd op een interne locatie. In eerste instantie werd echte maïs ingevlogen, maar tegen de tijd dat deze aankwam was het dood. Toen werd besloten ook de maïs maar na te maken, wat een behoorlijke deuk in het budget sloeg.
Het uitgangspunt en verschillende scènes zijn ronduit cliché, maar dit verhaal bewijst waarom clichés niet voor niets clichés zijn: ze appelleren aan universele begrippen en oerprincipes. Goed en kwaad, zuiver en onzuiver, schuldig en onschuldig. Die strijd voert door het hele verhaal de boventoon, niet alleen tussen de beide groepen maar ook tussen mensen onderling: de ‘uitverkorenen’ vinden het soms moeilijk zich te schikken in hun lot. Dit voortdurende dilemma is goed zichtbaar bij een van de hoofdpersonen, Stu (overtuigend neergezet door een hele jonge Gary Sinise, later bekend door zijn rol in CSI).
De miniserie is door het tijdloze verhaal nog steeds prima te bekijken, al zijn de special effects natuurlijk erg gedateerd. Zo verwend als we zijn is de overgang van Randall naar zijn duivelse alter-ego soms bijna lachwekkend en in de huidige tijd eigenlijk niet meer als horror aan te merken. Wat wel horror is zijn de shots van uitgestrekte landschappen, gebouwen en huizen vol menselijke resten, soms met een vrolijk muziekje eronder dat het beeld nog schrijnender maakt.
Nog vermeldenswaard is de rol van ondergewaardeerd acteur Matt Frewer, in de jaren ’80 bekend als Max Headroom. In The Stand zet hij op hilarische wijze de zwaar getikte pyromaan Trashcan Man neer, die een grote bijdrage levert aan the big bang. Ook Shawnee Smith (Saw, The Grudge III) heeft een geestig rolletje. Verder spelen 80’s acteurs Rob Lowe (geen beste performance, zo zoet dat je glazuur eraf springt als je ernaar kijkt), Molly Ringwald en Laura San Giacomo mee. Ruby Dee (American Gangster) is de enige echte Mother Abigail. Er zit nog een kleine verassing in de serie: net als Hitchcock verschijnt King in veel van zijn films als figurant of in een kleine bijrol, zo ook in The Stand. Als Nadine (Laura San Giacomo) een lift nodig heeft, stapt ze in bij Teddy Weizak. Jawel, the King himself.
*) Deze review is eerder verschenen op zombiehorror.nl
Deze film op IMDb