Regie: Ridley Scott
Blade Runner schetst een dystopisch beeld van de wereld anno 2019: donker, vervuild en vervallen. Het merendeel van de (rijkere) mensheid is weggetrokken naar andere planeten. De Tyrell Corporation heeft nauwelijks van mensen te onderscheiden androïden, die in de volksmond replicants worden genoemd, ontwikkeld die in vervuilde omgevingen kunnen werken, maar na een opstand is het de replicants verboden om nog naar de aarde te komen. Als dat toch gebeurt worden ze opgespoord en uitgeschakeld door een speciale politie-eenheid in Los Angeles, de Blade Runners. De ervaren en cynische Rick Deckard (Harrison Ford) is zo’n Blade Runner, en hij krijgt de opdracht om een groep muitende replicants onder leiding van Roy Batty (Rutger Hauer) op te sporen. In zijn zoektocht stuit hij ook op de mooie maar raadselachtige Rachael.
Je zou het niet zeggen door de status die de film nu heeft, maar Blade Runner, gebaseerd op het boek Do Androids Dream of Electric Sheep (1968) van Philip K. Dick, werd in eerste instantie niet goed ontvangen. Harrison Ford was op het moment van uitkomen vooral bekend als actieheld door zijn rollen in blockbusters als Star Wars en Indiana Jones, dus publiek en critici verwachtten een vrolijke actie-scifi. In Blade Runner is hij een zwijgzame smeris die probeert gewoon zijn werk te doen maar kwetsbaarder blijkt dan hij dacht. Ridley Scott had drie jaar ervoor Alien afgeleverd dat minstens even a-typisch was voor het genre, maar veel minder filosofisch dan Blade Runner.

Nee, Blade Runner is geen een flitsende actie-scifi. De wereld die is geschapen is smerig, donker en het regent non-stop – de term future noir is uitgevonden voor Blade Runner. De schitterende soundtrack van Vangelis speelt een belangrijke rol in de sfeer die wordt gecreëerd. Er zijn wel wat futuristische elementen te zien, zoals de vervoersmiddelen of interieurs van de rijkeren, maar het merendeel is vervallen, verlaten en vies. Ondanks dat zijn de decors werkelijk schitterend met als hoogtepunten het Bradbury-gebouw in LA en het hoofdkantoor van de Tyrell Corporation (hier een overzicht van de opnamelocaties, niet openen voor je de film gezien hebt omdat er spoilers tussen staan). De special effects en actiescenes zijn – hoewel soms spectaculair – louter functioneel, de verhaallijn gelaagd en complex, de dialogen zijn sterk en de cast (Edward James Olmos, M. Emmet Walsh, Daryl Hannah, William Sanderson, Brion James, Joanna Cassidy en vooral Rutger Hauer) speelt stuk voor stuk de sterren van de hemel.
Het camerawerk van Jordan Cronenweth (inmiddels overleden) is indrukwekkend. Zoals hij later in een interview zou uitleggen: “Ridley vond dat de beeldstijl in Citizen Kane het dichtst in de buurt kwam van de look die hij voor Blade Runner wilde hebben. Dus onder meer een hoog contrast, ongebruikelijke camerahoeken en het gebruik van lichtbundels.” Hij had vooral plezier in het filmen van Sean Young, die Rachel speelt, door haar lichte huid en haar opgestoken haar, dat hem de gelegenheid gaf om haar van achteren te belichten zonder dat haar gezicht onzichtbaar werd. “Mijn favoriete close-up in de film is de opname van Sean in het Voight-Kampff-interview. Ze houdt een sigaret in haar rechterhand, en het key light stond zó schuin dat het alleen haar haar, nek, hand en de rook van de sigaret trof.”
Hoewel de film bijna dertig jaar na dato nog stevig overeind blijft is er één scène die de tand des tijds niet heeft doorstaan, vooral nu we ons bewuster worden van het belang van wederzijdse instemming (consent): de ‘romantische’ scène tussen Deckard en Rachael die door moet gaan voor hot & steamy.
Er is vanalles te vertellen over (het maken van) de film, zoals de problemen tussen Scott en de cast, tussen Scott en de producent, dat Pris bijna door Debbie Harry werd gespeeld, dat Daryl Hannah haar elleboog brak in haar val in het vuilnis (te zien in de film), maar mijn favoriete weetje is dat Rutger Hauer ongezien werd gecast door Scott en veel improviseerde, met als hoogtepunt Roy’s laatste woorden. Die rol en zijn tekst zijn een internationaal monument voor Hauer, die in 2019 overleed.
Er zijn zeven verschillende versies van de film, een aantal door de verschillen van inzicht tussen Scott en de producenten en een aantal door het verkorten of juist verlengen van gewelddadige of seksueel getinte scènes, al of niet bepaald door de eisen van de regio waar de film werd uitgebracht. Mijn persoonlijke favoriet is de allereerste, de US Theatrical Cut. Tegen Scotts wensen in is er in die versie een voice-over door Harrison Ford te horen die een beetje doet denken aan het droge commentaar in oude pulpfiction detectivefilms. In de filmwereld is een voice-over eigenlijk not done, het wordt ‘lazy writing’ genoemd omdat je wordt geacht in beeld te brengen wat er gebeurt en je weinig aan de verbeelding of eigen onderzoeksvaardigheden van je kijker overlaat. Het kan zijn dat ik eraan gewend ben (ik heb de film tientallen keren gezien), maar ik vind het niet storend en zelfs passen bij de film. In 2007 werd Blade Runner: The Final Cut uitgebracht ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Blade Runner. The Final Cut is de enige versie die volledig voldeed aan Scotts visie voor de film, dus zonder voice-over, met unicorndroom en met een open einde.
Er zijn meer films waarin robotachtigen hun sterfelijkheid en hoe ze zich verhouden tot de mens onderzoeken (meest recent Ex Machina), maar wat mij betreft is er niet één zo prachtig en indringend als Blade Runner.
In 2017 werd er een waardig vervolg uitgebracht onder regie van Denis Villeneuve: Blade Runner 2049.
Leuk weetje: Dr Eldon Tyrell wordt gespeeld door Joe Turkel, die twee jaar eerder barman Lloyd in The Shining speelde. Dat is niet de enige overeenkomst met The Shining: niet gebruikte landschapsopnamen uit de openingsscène van The Shining werden door Scott gebruikt in de slotscène van Blade Runner’s US Theatrical Cut (dus de versie met de ‘happy end’ en de voice-over van Gaff, voor de kenners).
Ook fan van Blade Runner (geworden)? Dan kan ik je het boek Future Noir: The Making of Blade Runner van Paul M. Sammon van harte aanraden. Het staat vol met interviews, foto’s en anekdotes.