Regie: J.A. Bayona
Laura is opgegroeid in een weeshuis. Eenmaal volwassen trekt ze met man Carlos en zoon Simón in het verlaten complex, met het plan om er kinderen met een beperking op te vangen. Vlak voor de introductiedag krijgen ze bezoek van een merkwaardige vrouw, en kort daarna ontdekt Laura’s zoon voordat Laura en Carlos het hem zelf kunnen vertellen op raadselachtige wijze dat hij HIV-positief en geadopteerd is. Op de dag zelf raakt Simón na een aanvaring met Laura vermist. Door de zoektocht naar Simón worden de geheimen die het weeshuis herbergt blootgelegd.
Het Spaanse El Orfanato is een film die al heel lang op mijn lijstje staat en me door meerdere mensen aangeraden werd, maar om onduidelijke redenen kwam het er steeds niet van – misschien wachtte het (om maar even in de stijl van de film te blijven) tot mijn reviews hun eigen website kregen zodat het een mooi plekje krijgt.
Er zou een aparte naam moeten zijn voor horror waarin de nadruk ligt op de tragische backstory. ‘Supernatural horror’ is te generiek, want dat kan ook gaan over hele kwaadaardige geesten – ik bedoel specifiek het soort waar geesten de levende hoofdpersonages te laten ontrafelen wat er gebeurd is, bijvoorbeeld zodat de geest z’n rust kan krijgen. Goeie voorbeelden zijn The Others, The Sixth Sense, de serie The Haunting of Hill House en de verhalen van Catherine Duvall – het soort waarbij je wel gruwelt en schrikt maar tussendoor ook geraakt wordt. Als er een lijst zou zijn zou El Orfanato zeker in de top-5 staan: wat een schitterend, gelaagd verhaal met sterk acteerwerk van Belén Rueda (Laura), Fernando Cayo (Carlos) en Roger Príncep als de bijdehante en hartveroverende Simón. De casting is sowieso perfect, van de merkwaardige vrouw (die jampotglazen, briljant!) tot het medium (Geraldine Chaplin, die op kostschool vloeiend Frans en Spaans leerde spreken, in meerdere Franse en Spaanse films heeft gespeeld en met een Spanjaard getrouwd is). Ook de dialogen zijn sterk, met als hoogtepunt een gesprek tussen Laura en Simón, waarbij Simón op een kinderlijk terloopse manier iets heel belangrijks zegt (ik wil geen spoilers weggeven, vandaar zo cryptisch).
Dat brengt me meteen op een ander element dat deze film speciaal voor me maakt: duidelijke verwijzingen naar een van mijn lievelingsboeken, Peter Pan, en een prachtige echo van Tinkerbells noodkreet om weer in elfjes te gaan geloven: “Seeing is not believing. It’s the other way around. Believe, and you will see.”
Regisseur Bayona vroeg zijn goede vriend Guillermo del Toro om de film met hem te coproduceren. Ik vermoed dat alleen al de naam van Del Toro (die ook even in de film te zien is als arts in het ziekenhuis als Laura haar been bezeerd heeft, en zijn voornaam wordt genoemd en is ergens ingekerfd) het ook mogelijk maakte om het budget en de draaitijd te verdubbelen, en met resultaat. Bij sommige films weet je al na de eerste paar minuten dat het goed is. Wat er gekozen is als openingsscène, de kwaliteit van het camerawerk, de aanzet van het verhaal. Dat is hier duidelijk het geval, en die kwaliteit blijft door de hele film consistent. De cinematografie van Oscar Faura (The Impossible, The Imitation Game) is werkelijk schitterend: het tilt shot van de schelpjes, de mooi gemonteerde shots van de deurknoppen, een close-up op Laura precies op het moment dat ze één zichtbaar oog openspert – allemaal kleine kadootjes om te zien. Er wordt heel spaarzaam gebruik gemaakt van muziek (Fernando Velázquez), maar áls -ie er is is -ie prachtig en geeft precies het juiste snufje zout om de sfeer van een scène te versterken.
Niet alles is perfect. Er zitten wat continuïteitsfoutjes in (waar is die kapotte vinger gebleven? Die armen lagen net toch niet meer op de leuningen?) en wat me ineens opviel is dat het in dit soort films altijd de moeders zijn die andere mogelijkheden overwegen, de mediums in huis halen, moeten uitleggen dat ze niet gek zijn en als een soort leeuwin de strijd aangaan met de verschijningen of demonen om hun kind weer terug te krijgen, niet de vaders. Zeker in deze film komt de vaderrol er nogal bekaaid af. Carlos zegt weinig (al doet hij dat veelzeggend) en is behoorlijk passief.
Wat minuscule foutjes en een wat clichématige rolverdeling doen niets af aan de indrukwekkend mooie film, die na de première in Cannes een tien minuten durende staande ovatie kreeg en maar liefst 32 prijzen heeft gewonnen. Ik denk dat ook niet-horrorfans ‘m prima kunnen kijken*. Hoewel er een paar dingen te zien zijn waar je van zou kunnen gruwelen zit de echte horror vooral in de suspense en het verhaal – en het afschuwelijke, hartverscheurende venijn zit ‘m in de staart.
*) Laat je niet gek maken door de slecht gemaakte trailer met die vreselijke voice-over!
Deze film op IMDb
Klik hier om te zien waar deze film te zien is