Regie: Matthew Vaughn
Ik was blij verrast door deze sprookjes/fantasyfilm van Vaughn, die later ook het originele Kick-Ass zou afleveren.
De personages worden snel geïntroduceerd (en in sommige gevallen weer even snel geëlimineerd want simpelweg uit het raam gegooid) en de schets voor het verhaal wordt met evenveel vaart opgezet: een klungelige jongeman moet, om zijn geliefde voor zich te winnen, binnen een week een vallende ster vinden waar ook drie heksen naar op zoek zijn. Tegelijkertijd moet een prins om zijn vader op te kunnen volgen een ketting met een koningsrobijn vinden. Laat die ketting nou precies in dezelfde krater zijn gevallen als de vallende ster, en de vallende ster een schone dame zijn die natuurlijk die ketting omdoet. Dat vormt het startpunt van een sprookje vol avontuur en humor.
Wat de film uniek maakt is de bijzondere balans tussen hilarisch en ontroerend, komisch en romantisch zonder klef te worden. Het is een welgekozen balans, niet een film die niet kan kiezen tussen serieus of grappig, maar precies de goede mix. Het verhaal is enorm cliché en dus voorspelbaar, maar dat heeft een reden: het is een raamwerk om mooi in te vullen, en sommige clichés zijn natuurlijk ook heerlijk om naar te kijken. De film bevat alle elementen die een sprookje een sprookje maken: koningen, betoverde prinsessen, witte eenhoorns, prachtige kostuums, heksen, pittoreske dorpjes met kleurige markten vol wonderlijke waar – allemaal precies zoals het moet zijn. Alles is even mooi afgewerkt, van de decors tot de kostuums, waanzinnig goede special effects, prachtige plaatjes maar allemaal zonder nadrukkelijk aanwezig te zijn. Eindelijk weer een film waar alles in dienst staat van het verhaal in plaats van andersom. En er is meer: schone jonkvrouwen met gevoel voor humor, onverwachte wendingen in het verhaal, en als je denkt met een standaardsprookjespersonage te maken te hebben zoals een stoere scheepskapitein vergis je je schromelijk.
Er loopt een enorme hoeveelheid topacteurs en –actrices rond in de film, die allemaal perfect gecast zijn. Een kleine greep: Michelle Pfeiffer (nog steeds een van de mooiste vrouwen ter wereld, die godzijdank nog steeds niets noemenswaardigs aan haar kop – of erger, lippen – heeft laten doen), Sienna Miller, Claire Danes (eindelijk een keer niet in een huilerige zeurrol), Mark Strong (Sherlock Holmes), Rupert Everett, Dexter Fletcher (die ook in Kick-Ass te zien was) en Peter O’Toole. De grootste verrassing vond ik Robert de Niro als Captain Shakespeare, een meedogenloze kapitein die achter gesloten deuren een enorme tuttelnicht blijkt te zijn die zich graag in prachtige jurken hult. Voor de hoofdrol is een keer niet gekozen voor een enorm bekende hunk, maar voor de relatief onbekende en ontwapenende Charlie Cox. Een goede keus.
In de film wordt Engels gesproken, geen Amerikaans (behalve door De Niro). Het merendeel van de cast komt oorspronkelijk uit de UK (Sienna Miller is opgegroeid in de UK) op Pfeiffer en Danes na. De makers hebben de moeite genomen voor die twee een taalcoach aan te stellen en dat loont, want wat kán het storend zijn als een acteur een taal niet goed beheerst (Kevin Bacon in X-Men First Class, dat vergeef ik ze nog steeds niet).
Het casten van acteurs als Ricky Gervais (The Office) in een hilarische bijrol als koopman Ferdy the Fence en Sarah Alexander (Smack the Pony) zegt veel over de soort humor: subtiele tongue in cheek, volwassenenhumor. Hierdoor wordt de film nergens zoetsappig of sentimenteel. Die subtiele, Britse humor is vrij ongebruikelijk in dit genre. In de VS heeft de film het, ook om die reden, niet goed gedaan: Paramount kon niet beslissen hoe de film gepromoot moest worden. Ook hier in Nederland waren de meningen verdeeld. Fijn, zo’n eigenzinnige film.
Deze film op IMDb
Klik hier om te zien waar deze film te zien is