Regie: Alan J. Pakula
Door een ‘simpele’ inbraak in het hoofdkantoor van de Democratische Partij in het Watergatecomplex kwam aan het licht dat er tijdens de campagne voor Nixon in 1972 op grote schaal werd gespioneerd, omgekocht en verdoezeld, wat betekende dat Nixon op oneigenlijke gronden tot president was verkozen. Naar aanleiding van het schandaal, dat bekend zou komen te staan als het Watergateschandaal, en de rechtszaken die erop volgden trad hij af in 1974. De uitgang ‘-gate’ wordt sindsdien vaak gebruikt om politieke schandalen aan te duiden.
Ik had er natuurlijk wel eens over gehoord, All the President’s Men, maar ik had ‘m nog nooit gezien. Ja, het was een viervoudig Oscarwinnaar, maar het leek me een saaie en gedateerde film over politiek gedoe. Door een gesprek over Watergate besloot ik ‘m toch eens te kijken, al was het maar om beter te begrijpen hoe dat schandaal precies in elkaar stak. Tegen mijn verwachtingen in heb ik de volle twee uur en twintig minuten die de film duurt zwaar in spanning gezeten én genoten.
De film volgt de twee journalisten, Carl Bernstein en Bob Woodward van The Washington Post, die de wantoestanden aan het licht brachten ondanks tegenwerking uit alle hoeken (en later een Pulitzerprijs zouden winnen voor hun werk). Samen met ‘Woodstein’, zoals het duo door hoofdredacteur Ben Bradlee wordt aangeduid, worden allerlei smerige zaakjes onthuld waardoor je in een spannende spionagefilm belandt. Beetje bij beetje wordt duidelijk hoe ver de tentakels van Nixon’s cloak & daggerteam reikten. De beeld- en geluidskwaliteit zijn natuurlijk niet wat we nu gewend zijn (al zijn ze wel veel beter dan in de trailer hieronder), maar ik vond het niet storend – daar is de film te goed voor.
Het acteerwerk is echt fenomenaal. Dustin Hoffman (Bernstein) en Robert Redford (Woodward) zijn totaal verschillend maar hebben een geweldige chemie, maar ik was het meest onder de indruk van Jason Robards als de norse, maar rechtvaardige hoofdredacteur die voor moeilijke keuzes komt te staan (hij won terecht een Oscar voor de beste bijrol). Daarnaast zijn veteranen als Jack Warden, Martin Balsam, Jane Alexander, Hal Holbrook, Meredith Baxter en Stephen Collins te zien.
Wat ik ook heel prettig vond is dat regisseur Pakula (bekend van o.a. Sophie’s Choice, The Pelican Brief en The Devil’s Own) ervoor heeft gekozen om de personages door elkaar heen te laten praten. Je staat er niet bij stil, maar in veel films worden de dialogen keurig zin voor zin uitgesproken, terwijl dat in de realiteit natuurlijk maar zelden gebeurt. Die keus zorgt ervoor dat alles veel natuurlijker overkomt en draagt bij aan het gevoel van hectiek door de hele film heen. Ook de montage, waar oorspronkelijke beelden doorheen zijn gesneden, is perfect.
De film is 46 jaar oud, maar zó goed dat -ie wat mij betreft tijdloos is. Een klassieker die je echt gezien moet hebben.
Deze film op IMDb
Klik hier om te zien waar deze film te zien is
Scroll door voor wat bijzondere weetjes
Frank Wills, de beveiligingsbeambte die de inbraak ontdekte, speelt zichzelf in de film. In de realiteit was hij vlak na zijn ontdekking van de inbraak zonder opgaaf van reden ontslagen en zat al drie jaar zonder werk toen hij het rolletje in de film kreeg. Hij overleed in 2000, pas 52 jaar oud.
De belangrijkste informant (gespeeld door Hal Holbrook) kon tijdens de film alleen als Deep Throat aangeduid worden omdat zijn identiteit niet bekend was. De bijnaam was hem gegeven door adjunct-hoofdredacteur Howard Simons van The Washington Post, en verwijst naar een pornofilm met dezelfde naam die net was uitgekomen. Pas dertig jaar later, in 2005, maakte voormalig FBI-onderdirecteur Mark Felt bekend dat hij de ‘Deep Throat’ was, waardoor hij een van de beroemdste klokkenluiders ter wereld werd. Drie jaar later overleed hij.
De bekende zin ‘follow the money’ werd voor het eerst gebruikt in deze film.
Hoffman en Redford brachten een aantal dagen door bij de Washington Post om zich voor te bereiden op hun rollen. Robards ook, maar hij bracht er maar één dag door om de echte Ben Bradlee te observeren. Achteraf zou Sally Quinn, Bradlee’s weduwe daarover zeggen: “Robards left and never came back…but he absolutely *got* Ben!”
In de openingsscène ‘knallen’ de letters op het papier. Over het geluid van de typemachine-aanslagen is het geluid van geweerschoten gemonteerd om het thema van de film te benadrukken: woorden die als wapens worden gebruikt.