Regie: M. Night Shyamalan
Het gezin Capa vertrekt voor een korte vakantie naar een idyllisch oord, waar ze een bijzonder aanbod krijgen dat alleen voor speciale gasten geldt: ze mogen met een busje mee naar een afgelegen geheim privéstrand. Eenmaal aangekomen lijkt het een paradijselijke plek, maar schijn bedriegt: er gebeuren al snel raadselachtige dingen en wat ze ook proberen, ze kunnen niet van het strand af. Het verhaal is gebaseerd op de graphic novel Sandcastle uit 2010 van Pierre-Oscar Lévy en Frederick Peeters.
Het is altijd een interessant gegeven, een groep mensen die elkaar niet kennen isoleren, onder druk zetten door een (on)zichtbare dreiging en kijken hoe het zich ontwikkelt. Een voorwaarde is dan wel dat je de mensen eerst een beetje leert kennen zodat je je met een personage kunt identificeren. Cube is daar een heel goed voorbeeld van, en Stephen King is er een meester in met zijn vele backstories en onderstromen.
In Old kom je nauwelijks tot geen uitgewerkte personages tegen, vooral veel eendimensionale clichés. Bij aankomst wordt er een schets van het gezin opgezet: ouders liggen in scheiding en moeder heeft daarbovenop ook nog een vervelend medisch probleem. De kinderen voelen feilloos aan dat het geen koek en ei is, maar op één scène na wordt daar niet verder op ingegaan. Aan de hotelgasten, waarvan een deel ook mee zal gaan naar het geheime strand, zie je meteen waar je het mee moet doen: karikaturen zoals een oude vrouw met een hondje en een arts met een bimbo aan zijn arm. Dat kan leuk zijn als je het over the top doet, maar dat is hier helaas niet het geval en er wordt nog bar slecht geacteerd ook. En wat in het verlengde ligt van niet-uitgewerkte personages: je mist de drijfveren voor bepaalde keuzes en mensen gieren uit de bocht zonder inleiding.
Versneld oud worden is een interessant concept waar je even interessante verhaallijnen of achterliggende morele boodschappen (iets dat Shyamalan vaker doet in zijn films) mee kan verweven. Helaas, die kans is niet benut. Zelfs de oorzaak wordt nauwelijks of niet onderzocht. De dialogen zijn zwak en clichématig, de verhaallijn staccato en onevenwichtig. Zelfs de muziek en de make-up zijn flut.
Old heeft een diverse en internationale cast met leden die (nog) niet erg op de Hollywoodradar zitten. Je zou de Luxemburgse Vicky Krieps (moeder Prisca) misschien kunnen herkennen uit Phantom Thread (2017), Alex Wolff uit het angstaanjagende Hereditary (2018), Thomasin McKenzie (dochter Maddox) uit Leave no Trace (2018), de karakteristieke kop van Rufus Sewell (arts Charles) uit God Bless the Child (2000) en Ken Leung als verpleegkundige Jarin heeft vast associaties gehad met zijn rol in de serie Lost. Dan nog Embeth Davidtz die zich bij mij onvergetelijk heeft gemaakt als Miss Honey in Matilda, Abbey Lee die een even oppervlakkige rol (de bimbo) speelt als ze in het ondergewaardeerde Neon Demon deed, Franscesca Eastwood (de dochter ván) die de aankomstcocktails serveert in het hotel en natuurlijk niet te vergeten Shyamalan zelf in een cameo als buschauffeur.
Ik zeg het bijna standaard in mijn stukjes over films van Shyamalan: ik vergeef hem bijna alles door zijn voelbare bevlogenheid, maar deze keer was zelfs die afwezig. Als The Sixth Sense en Split mooie gedichten waren is Old een boodschappenlijstje. Dit is de tweede keer dat hij een film op basis van een verhaal dat hij niet zelf heeft bedacht regisseert (The Last Airbender was de eerste) en ook de tweede keer dat -ie er een potje van maakt. Ik hoop dat hij het vanaf nu bij zijn eigen, prachtige verhalen houdt en bestaande verhalen lekker aan anderen overlaat.